Het middeleeuwse boek
Het boek is een relatief recente verschijning. In het
grootste deel van de oudheid kende men onze vorm van boek
helemaal niet (zie ook het terzijde Literatuur
in vele vormen). In de middeleeuwen ontstond het boek als
een bundeling van handgeschreven perkamenten of papieren
bladen. Ieder middeleeuws boek is bijgevolg een uniek
exemplaar. De kopiisten noteerden ridderromans doorgaans in
kolommen; soms werden ze ook verlucht met miniaturen.
Voor epische teksten was de normale manier van
"lezen" de voordrachtsessie. Een dichter of
voordrachtskunstenaar las de tekst vanuit een handschrift voor
en deed dit voor een min of meer kleine publieksgroep. Het
lezen was dus "voorlezen"; de receptie gebeurde al
luisterend. Dat betekent dat wij met een tekstuitgave in een
verkeerde positie staan tot de tekst. Wij kunnen immers
terugbladeren of een passage verschillende keren lezen. Het
middeleeuwse publiek (dat auditief evenwel veel beter getraind
was dan wij) moest het doorgaans hebben van een eenmalige
"performance". Zij hadden dan weer vele middelen ter
beschikking die wij moeten missen: expressiviteit,
stemwisselingen, gebaren en eventueel verklarende commentaar
terzijde.
Er zijn maar weinig Middelnederlandse ridderromans volledig
bewaard gebleven: hun aantal is op twee handen te tellen. Van
veel ridderromans hebben we slechts fragmenten, lapjes tekst,
schamele getuigen van een bewogen tekstoverlevering. Van de Roman
van Limborch zijn er uitzonderlijk twee
volledige handschriften en elf fragmenten bewaard.
Het unieke karakter van de overlevering heeft uiteraard
gevolgen voor de interpretatie. In de tekstgetuigen komen vaak
verschillende lezingen voor, zodat men via tekstkritiek moet
proberen te achterhalen wat de oorspronkelijke bedoeling van
de dichter was. In de bloemlezing
op deze website (zie het verhaal) hebben we de tekstkritiek stilzwijgend
toegepast.
lees verder: De
middeleeuwse roman |