Hoofse liefdesromans
De liefde - en het huwelijk - werd ook binnen de epiek een
eersterangs onderwerp. Het meest originele liefdesconcept
kreeg gestalte aan het Anglo-Normandische hof, met name in de
eerste Arturroman van Chrétien de Troyes, Erec et Enide
(ca. 1170). In zijn oeuvre ontstond de moderne Europese roman
(dat is althans de mening van mediëvisten) door de geniale
combinatie van een in hoge mate fictioneel verhaal (van
Keltische oorsprong) met een clericale ideologie (hoofsheid)
en een nieuw liefdesconcept (afkomstig uit het Occitaanse
gebied).
Maar keren we terug naar die eerste Arturroman, die tevens
een hoofse liefdesroman is. Koning Artur houdt hof te
Caradigan (in Wales). Hij is omgeven door een schitterend
gezelschap: de ridders van de Ronde Tafel met hun vriendinnen,
de een nog mooier dan de ander. Artur - zo blijkt uit een van
Chrétiens latere werken - is de nobele koning van Brittannië,
wiens voortreffelijkheid ons leert "Que nos soiiens preu
et cortois" (Dat we dapper en hoofs moeten zijn, Yvain,
vs. 3). Koning Artur is bij Chrétien geworden tot de
exemplarische belichaming van levensvreugde, van bekommernis
voor de andere, kortom: van ideaal hoofs gedrag. Wat betekent
dat in de context van het verhaal? Koningin Guenièvre schenkt
de arme Enide zonder enig voorbehoud de rijkste kleren: dit is
hoofse vrijgevigheid. De koning is steeds bereid de spons te
vegen over vroegere misstappen en neemt berouwvolle ridders
graag terug in zijn gemeenschap op: dat is hoofse
vergevingsgezindheid. De romanpersonages moeten echter bovenal
proberen zich te conformeren aan die hoge norm, wat vaak
slechts moeizaam via een avontuurlijke "queeste"
(zoektocht) in zijn werk gaat. Zo is Erec reeds vanaf het
begin een gereputeerd tafelronderidder. Moedig is hij genoeg,
maar ook bedachtzaam. In het woud ontmoet hij een
zwaarbewapende ridder (molt felon et desmesuré, vs.
228 - bijzonder boosaardig en arrogant). Diens dwerg slaat hem
bovendien met een zweep, maar Erec denkt er niet aan deze
vernedering te wreken, ongewapend als hij is.
Folie n'est pas vaselages; de ce fist
molt Erec que sages… (vs. 231-232)
[= "Dwaasheid is geen
dapperheid", in deze handelde Erec bijzonder wijs.]
Erec is dus in staat zijn wraakgevoelens te beheersen door
een redelijke argumentatie. Dit is beschaafde emotie,
hoofsheid dus: niet driftig, zonder nadenken, als een
primitieve houwdegen op een tegenstander afstormen, maar
weloverwogen handelen. Ware moed ligt in het midden van dwaze
overmoed (folie) enerzijds en lafheid anderzijds.
Toch heeft Erec in hoofs opzicht nog veel te leren, vooral
dan in liefdeszaken. Pas laat in het verhaal zal hij Enide,
zijn vrouw, zijn liefde verklaren en beseffen dat het niet
volstaat om aan de vader van een meisje haar hand te vragen
opdat een huwelijk zou uitgroeien tot een héchte, wederzijdse
relatie. En zal hij leren dat hij als ridder verplichtingen
heeft tegenover de gemeenschap en als minnaar de liefde niet
kan degraderen tot een zelfzuchtig spel met zijn tweeën. De
eerste Arturroman bespeelt zowel de begrippen courtoisie
(hoofsheid) als amour courtois (hoofse liefde) en bezit
daardoor een krachtig educatieve ondertoon. Erec et Enide zal
hiermee trendsetter zijn voor de verdere ontwikkeling van het
genre. Chrétien de Troyes peilt naar de verhouding tussen
individu en gemeenschap en naar de betekenis van de liefde
binnen dat spanningsveld.
Zijn boodschap is in meer dan één opzicht revolutionair:
een wederzijdse, zelfs hartstochtelijke liefdesverhouding is
een uitermate positieve kracht die de mens in staat stelt
boven zichzelf uit te stijgen en écht gemeenschap te vormen.
Dat gebeurt idealiter binnen het huwelijk, dat een nieuwe
betekenis krijgt als microkosmos waarin de liefde tot een
diepe eenheid kan uitgroeien (amour courtois conjugal -
hoofse huwelijksliefde). De evolutie naar hoofsheid bestaat
erin om als individu zijn rol tegenover de andere en in de
maatschappij te ontdekken en die rol zo effectief mogelijk te
spelen. Dit soort versromans functioneerde dus als
"spiegels van hoofsheid" die het hoge ideaal (creëren
en) voorhouden. De toehoorders van deze romans werd aangemaand
zich naar deze norm te richten en het op die manier zélf te
brengen tot hoofse ridders en jonkvrouwen. Het is dit type van
ridderroman dat de Roman van Limborch in hoge mate
heeft geïnspireerd.
Het ontstaan van dit romantype spoort niet toevallig met de
toenmalige discussies omtrent het huwelijk. In de geschriften
van Ivo van Chartres ziet men op het einde van de twaalfde
eeuw naar voren komen dat het huwelijk moet gezien worden als
een vrije wilsbeschikking van twee jonge mensen, die uit
liefde voor elkaar kiezen. En in diezelfde tijd wordt de
getrouwde vrouw gezien als een middenfiguur tussen twee
extremen, zoals Richard van Sint-Victor het zegt:
femina
nec domina, nec serva, sed socia est
[= de vrouw is geen
bazin, geen slavin, maar een partner]
Lees verder: Liefde
en hartstocht… |