Titel



 

Inleiding
Het middeleeuwse boek
De middeleeuwse roman
Hoofsheid…
… en hoofse liefde
Hoofse liefdesromans
Liefde en hartstocht…
Het verhaal
Een meisje op de dool
(Margriete)
Een jongen op weg (Heinric)
Van wildeman tot hoofse
ridder en minnaar (Echites)

Samenvatting

Terzijdes

Lespakket

Colofon



Synopsis

N.B. Hieronder volgt een uitvoerige samenvatting van de Roman van Limborch. Op deze website is echter ook een beknopte samenvatting beschikbaar.

Boek 1

Proloog De ik-verteller smeekt God en zijn moeder om bijstand opdat hij de tekst, die hij begonnen is, zou kunnen voltooien.

Otto, de hertog van Limburg, neemt zijn twee kinderen, Heinric, zeventien jaar oud en Margriete, zestien jaar oud, voor het eerst mee op de jacht. Margriete verdwaalt in het woud en begint rond te dolen, op zoek naar de burcht van haar ouders. Al de eerste nacht wordt haar paard door een hongerige beer verscheurd. Zelf kan ze zich ternauwernood uit de voeten maken door in een boom te klimmen. De volgende ochtend ontmoet ze een koopman die door een bende rovers werd uitgeschud. Samen besluiten ze de weg naar Margrietes ouderlijke huis terug te vinden. In een kapel die als rovershol fungeert, kunnen ze even op krachten komen, maar wanneer de rovers van hun strooptocht terugkeren, vluchten Margriete en de koopman opnieuw het woud in. Daar worden ze staande gehouden door een wagen met vrouwen. De aanvoerster belooft Margriete naar haar vader te brengen. Nadat Margriete en de koopman in de koets hebben plaatsgenomen, gaat die er in ijltempo vandoor. Margriete en de koopman vallen uitgeput in slaap. Niets vermoedend worden ze honderden mijlen verder weer wakker. Margriete ontmoet een man die er weliswaar uitziet als haar vader, maar die haar prompt met de zoon van de aanvoerster wil verloven. Eerst wil het gezelschap echter feesten op de goede afloop. Margriete bewondert de rijkdom aan tafel.

Als ze haar tafelgebed wil zeggen, verdwijnt het hele tafereel in het niets, waarna Margriete en de koopman beseffen dat ze met een duivelse voorstelling te maken hadden. De twee ongelukkigen vervolgen hun tocht tot ze bij de kust aankomen. Terwijl de koopman de weg gaat vragen, wacht Margriete op het strand. Het duurt niet lang voor Margriete door de opvarenden van een koopvaardijschip wordt opgemerkt en opgepikt. Wanneer de koopman bij zijn terugkeer een leeg strand aantreft, besluit hij om zijn tocht alleen verder te zetten op zoek naar de hertog van Limburg. Intussen zet het schip met Margriete aan boord koers naar Athene, waar Margriete als koopwaar aan de graaf wordt verkocht.

Aan de graaf van Athene stelt Margriete zich als koopmansdochter voor. Dit belet Echites, de zoon des huizes, niet om hartstochtelijk verliefd te worden op het mooie meisje. Door het vermeende verschil in stand tussen de twee wekken de toenaderingspogingen van Echites de haat van de gravin op.

Tijdens een gesprek in de boomgaard, bekent Echites zijn gevoelens aan Margriete. Die weigert echter op zijn avances in te gaan. De gravin legt de schuld van de verliefdheid van haar zoon bij Margriete, die ze van toverij beschuldigt. Ze dreigt er zelfs mee Margriete op de brandstapel te gooien. Wanneer Margriete beseft dat de gravin haar het liefst in de Donau zou verdrinken, richt ze een smeekbede tot God, maar komt tot het inzicht dat zij het avontuur in haar leven moet aanvaarden.

Om de handen vrij te hebben, stuurt de gravin Echites naar diens oom in Armenië. Meteen na zijn vertrek, wordt Margriete gevangengenomen. Echites' vriend Evax brengt hem van de snode plannen van zijn moeder op de hoogte. Echites kan op het nippertje verijdelen dat Margriete op de brandstapel wordt gegooid.

Ter gelegenheid van het Pinksterfeest worden de graaf en gravin van Athene bij de keizer van Constantinopel uitgenodigd. Van deze gelegenheid maakt de gravin gebruik om Margriete als gezelschapsdame voor de keizersdochter Eusebia aan te bieden. De keizer neemt het aanbod in dank aan.

Intussen is de koopman in Limburg aangekomen, waar hij de hertogelijke familie over zijn avonturen met Margriete informeert. Als dank wordt hij rijkelijk beloond.

Boek 2

Proloog Natureingang. De ik-verteller bekent dat hij het verhaal schrijft omwille van een vrouw die hij liefheeft. Hij vraagt God om bijstand om het verhaal te kunnen voltooien.

Otto van Limburg zoekt kandidaten om zijn dochter te gaan zoeken. Wanneer zijn eigen zoon, Heinric, zich aanmeldt, weigert de hertog aanvankelijk hem te laten gaan. Pas wanneer Heinric ermee dreigt de hertog van Brabant te vragen hem tot ridder te slaan, stemt Otto met zijn vertrek in. Na de ridderslag neemt Heinric afscheid van zijn familie. Net als zijn zus doolt hij door het woud. Ook hij wordt er door een beer aangevallen, maar anders dan Margriete, verslaat hij die. Hij treft ook de roversbende, waarmee zijn zus en de koopman eerder te maken kregen, en bevrijdt een ridder die door de bende gevangen was genomen. De laatst overgebleven rover leidt Heinric en de bevrijde ridder naar het rovershol. Heinric en de ridder, die Arnout van Ardennen blijkt te heten, verdedigen zich met succes tegen de overige rovers.

Arnout van Ardennen brengt Heinric naar Trier. Deze stad wordt immers belegerd door de hertog van Lotharingen (Lorreinen) en diens broer. Tijdens de gevechten, waarin Heinric zich tegelijkertijd dapper, maar ook onbesuisd gedraagt, biedt de gevangen koning van Bohemen de burgers en de bisschop van Trier een vredesakkoord aan, op voorwaarde dat zij Heinric verraden en hem uitleveren. De inwoners van Trier gaan met dit voorstel akkoord. Heinric wordt gevangen genomen, maar de dankbare Arnout weet hem te bevrijden.

Heinric trekt nu langs de Rijn naar het Zuiden. Arnout begeeft zich naar de hertogelijke burcht van Limburg waar hij bij de hertog over de gebeurtenissen in Trier en over het verraad aan Heinric verslag uitbrengt. De hertog is woedend en trekt ondersteund door een groot leger van bevriende hertogen en graven naar Trier, waar hij de verraderlijke bisschop gevangen neemt.

Boek 3

Proloog Natureingang. De ik-verteller stelt dat hij verder gaat met zijn verhaal omwille van de vrouw die hij bemint.

Op zijn tocht langs de Rijn ontmoet Heinric Europa, de gravin van Milaan. Zij is op weg naar de Duitse koning om hulp te vragen in de strijd tegen haar oom Fromont, die haar erfrechten betwist. Heinric wil uitsluitsel via een tweegevecht. Hij wint het duel. Als beloning kan hij gravin Europa en het graafschap Milaan krijgen. Heinric weigert omdat hij eerst de zoektocht naar zijn zus wil voortzetten. Hij besluit evenwel om nog een nacht aan het gravenhof te blijven.

Gravin Europa is verliefd geraakt op Heinric en kan 's nachts de slaap niet vatten. In een lange liefdesmonoloog twijfelt ze of ze naar hem toe zal gaan of niet. Uiteindelijk hakt ze de knoop door. Ze gaat naar zijn kamer en biedt zich aan. Heinric neemt het aanbod graag aan en verwekt een kind bij haar dat Olivier zal heten, de latere koning van Spanje.

De volgende morgen vertrekt Heinric richting Calabrië. Vlak bij de stad Thabor ontmoet hij twee ridders die hem vertellen dat hun koningin, die erg vroom en goed is, van overspel wordt beticht. De koningin is de zus van de koning van Navarra en het is de graaf van Pyrant die de koning heeft verteld dat hij de koningin in bed heeft aangetroffen met haar kamerling. De koning liet meteen de kamerling op de brandstapel zetten en is nu van plan hetzelfde te doen met zijn vrouw. Heinric is meteen bereid om de onschuld van de vrouw in een tweegevecht te bewijzen. Onderweg ontmoeten ze biddende burgers die het lot van hun koningin bewenen. Er volgt een discussie tussen Heinric en de graaf van Pyrant, waarbij de graaf Heinric verwijt de pooier van de koningin te willen worden. Heinric houdt vol dat de graaf liegt en daagt hem uit tot een tweegevecht. De koning overlegt met de graaf wanneer de kamp kan plaatsvinden, maar de graaf van Pyrant, die de kunst van het tweegevecht niet machtig is, vraagt om het gevecht twee jaar uit te stellen zodat hij in de tussentijd kan leren schermen. Tot groot ongenoegen van Heinric gaat de koning akkoord. Heinric belooft binnen de gestelde termijn terug te komen en vervolgt zijn weg. Bij een wegsplitsing staat een stenen kruis. Heinric aarzelt. Het opschrift op het kruis zegt dat wie de smalle weg volgt, zal sterven. Desondanks kiest Heinric de moeilijke weg. Hij komt bij een burcht aan waar hij verwelkomd wordt door een aantal bloedmooie vrouwen.

De plaats waar Heinric is aanbeland, blijkt de Venusburcht te zijn en Venus heeft weet van de lotgevallen van Heinric en van Margriete. Ze beveelt Heinric om in de burcht te blijven tot hij vroomheid, dapperheid en liefde geleerd heeft. Ze belooft hem dat hij op zijn verdere tocht door een andere ridder zal worden vergezeld.

Boek 4

Proloog Enkel de liefde van de vrouw kan de 'ik' er nog toe brengen zijn verhaal te voltooien; zijn geliefde is zo buitengewoon mooi en goed dat hij haar eigenlijk niet waard is.

We bevinden ons opnieuw in Athene waar Echites, die nog steeds dolverliefd is, waanzinnig wordt omdat hij Margriete nu niet meer ziet. Hij doodt en verwondt verschillende mensen uit zijn naaste omgeving. De gravin beseft dat er niets anders op zit dan Margriete een brief te sturen met de vraag of zij Echites tot rede kan brengen. Margriete aarzelt of ze op de vraag van de gravin zal ingaan maar stemt toch toe en nodigt Echites in een brief uit om haar in Constantinopel te bezoeken. Voordat hij de brief krijgt, gooit Echites nog de kok des huizes in het vuur, maar meteen nadat hij de brief heeft gelezen, is hij van zijn waanzin genezen.

Als Echites haar in Constantinopel bezoekt, reageert Margriete vrij afstandelijk op zijn avances. Ze vindt dat ze elkaar het beste als vrienden kunnen beschouwen die elkaar advies geven. De volgende dag beslist Margriete dat zij Echites zal helpen om de weg naar ridderschap en deugd te vinden.

Echites wordt tot ridder geslagen en gedraagt zich uitermate dapper tijdens een toernooi. Margriete stuurt hem op avonturentocht en geeft hem een wapenrusting met het wapen van Limburg mee, zonder te zeggen waar het wapenteken voor staat. Wel maakt ze een toespeling op haar hoge afkomst.

Op zijn tocht ontmoet Echites een gezelschap met haveloze vrouwen, ridders en knapen. Hij is echter zo in liefdesgepeins verzonken dat hij het gezelschap niet opmerkt en de aanmaningen van een knecht aanvankelijk negeert. De knecht waarschuwt Echites voor de kwade reus Morant die ridders, jonkvrouwen en knechten gevangen houdt. Net op tijd schrikt Echites op en verslaat de geweldenaar Morant in een tweegevecht. De broer van de reus, Brodas, is geïntimideerd en smeekt om genade. Echites stuurt hem samen met de bevrijde edelen naar Constantinopel en Athene om Margriete en zijn ouders over zijn succesvolle avonturen te informeren.

Tijdens een rustpauze bij een fontein verneemt Echites van drie meerminnen Margrietes ware afkomst en de pogingen van haar broer Heinric om zijn zus te vinden. De meerminnen dragen Echites op om in Milaan een gevecht voor Heinrics kind aan te gaan. Europa is inmiddels immers getrouwd met een man die Heinrics kind Olivier wil doden. Echites spoedt zich naar Milaan. Onderweg verslaat hij nog twee ridders die een jonkvrouw mishandelen. Eén van hen stuurt hij samen met de jonkvrouw naar Constantinopel en Athene om over zijn heldendaden te berichten.

In Milaan treft Echites Europa en haar kind. Europa prijst de schoonheid van haar kind, dat als twee druppels water op Margriete blijkt te lijken. De volgende dag zal het kind op de brandstapel worden gegooid. Wanneer Europa's echtgenoot het kind de volgende dag wil doden, eist Echites het op. In een tweegevecht moet de graaf het onderspit delven. Echites vertrekt richting Frankrijk om er aan toernooien deel te nemen.

De reus Brodas voert zowel in Athene als in Constantinopel zijn opdracht uit. Evax, de voedsterbroer en vriend van Echites, begeeft zich samen met zijn knecht Jonas op weg naar Frankrijk om Echites te zoeken. Ook de ridder en de mishandelde jonkvrouw rapporteren in Athene en Constantinopel over de daden van Echites.

Boek 5

Proloog Enkel zijn geliefde doet de ik-verteller verder schrijven.

Evax informeert in Frankrijk waar hij Echites kan vinden, en trekt richting Soissons, de stad die door koning Lodewijk van Frankrijk belegerd wordt. Onderweg verslaat hij een roversbende en neemt hun leider gevangen. Intussen is Echites bij het beleg van Soissons in dienst van de Franse koning zelf gevangen genomen. Wanneer Evax dit verneemt, neemt hij op zijn beurt de graaf van Vermandois gevangen en rijdt met hem naar de Franse koning. De koning gaat akkoord met het advies van Evax om de graaf tegen Echites in te wisselen. Dit voorstel wordt meteen uitgevoerd. Het nieuwe plan is om voor een van de poorten van de stad een vuur te ontsteken. De volgende ochtend verslaat Evax de graaf van Vermandois, neemt de graaf van Soissons gevangen en levert hem uit aan de koning van Frankrijk. Dit betekent meteen het einde van de oorlog. De vreugde van de koning is groot.

Als tussen Keulen en Bonn een toernooi wordt afgekondigd, trekken Echites en Evax daarheen. Op hun weg ernaartoe trekken zij door het hertogdom Limburg waar zij door de hertog vriendelijk worden ontvangen. Echites, die overal het wapenteken herkent dat Margriete hem heeft meegegeven, realiseert zich nu dat zijn geliefde in feite van hogere komaf is dan hijzelf.

De hertog vertelt over het verlies van zijn dochter en het vertrek van zijn zoon. Hij verklapt dat Margriete was voorbestemd voor een huwelijk met de Franse koning. Echites kan de hertog geruststellen met nieuws over Margriete aan het hof van Constantinopel. Hij verzwijgt dat hij zelf de zoon van de Atheense graaf is. De hertogin van Limburg vraagt Echites om Margriete te helpen naar huis terug te keren, maar Echites kan enkel beloven dat hij haar grote eer zal bewijzen. Evax verklapt de hertog dat Echites de zoon van de Atheense graaf is en vertelt hem in detail waar Margriete momenteel verblijft. Bij het afscheid van de hertog beloven Echites en Evax Margriete te eren. Ze beseffen dat Margriete koningin van Frankrijk zou zijn als zij niet aan het hof van Athene terecht was gekomen. Het toernooi waar zij op weg naartoe waren, blijkt afgelast. De twee ridders rijden terug naar Frankrijk.

Bij hun aankomst vraagt koning Lodewijk van Frankrijk hen of ze de koning van Aragon bij zijn oorlog tegen de Saracenen willen bijstaan. Echites en Evax trekken naar Aragon en vechten met succes tegen de Saracenen. Evax verslaat de aanvoerder. De koningin kijkt vanop de tinnen toe en bewondert Evax. Na afloop van de gevechten van die dag worden Echites en Evax vriendelijk aan het hof ontvangen. De soldaten van Aragon zullen de bevelen van Echites en Evax opvolgen. Evax neemt zich voor om zich uit te sloven in de komende gevechten; hij is immers erg onder de indruk van de schoonheid van Sibilie, de vrouw van de koning.

Door de moed en dapperheid van vooral Evax, die immers door de liefde wordt geïnspireerd, kan de oorlog snel in het voordeel van Aragon worden beslecht. De Saracenen geven zich over. Echites wil terug naar huis, maar Evax wil uit liefde voor Sibilie in Aragon blijven.

In een droom krijgt Echites van Venus de opdracht om eerst naar Calabrië te reizen en daar in de plaats van Heinric de uitgestelde kamp met de graaf aan te gaan. Als hij deze opdracht uitgevoerd heeft, moet hij naar haar burcht komen, waar Venus samen met Heinric op hem zal wachten. Echites handelt de opdracht af en krijgt in Venus' burcht nieuws over de plannen van de sultan van Babilonië, die het Griekse keizerrijk wil veroveren en de dochter van de keizer aan de zoon van zijn zus wil geven. Venus geeft Heinric en Echites de opdracht om de keizer bij de verdediging van zijn rijk te steunen.

Boek 6

Proloog De ik-verteller beklemtoont dat hij het werk enkel voltooit uit liefde en vraagt God om hem te helpen haar ooit te veroveren.

Evax geeft Venus er de schuld van dat hij een vrouw bemint die van te hoge afkomst is. In een droom belooft Cupido hem te zullen helpen. Daarop neemt Evax Colette, de kamerjonkvrouw van Sibilie, in vertrouwen. Colette adviseert hem om zijn liefde te bekennen. Onder een olijfboom biecht Evax zijn gevoelens op aan Sibilie, die hem verontwaardigd wegstuurt. Evax, die op zo'n reactie niet voorbereid was, raakt buiten zinnen, loopt poedelnaakt rond en is zo'n gevaar voor zichzelf en voor anderen dat hij twee jaar lang moet worden opgesloten.

Wanneer Aragon opnieuw wordt aangevallen, dit keer door de zoon van de vroegere belegeraar, vindt Colette dat het aan Sibilie is om de eens zo dappere Evax tot reden te brengen. Sibilie laat Colette een ring naar Evax brengen als teken dat ze het goed met hem meent. Wanneer Evax deze ring ziet, is hij meteen genezen en bereid om opnieuw voor Aragon te vechten. Sibilie geeft hem ook in een gesprek nieuwe hoop. Kort daarop verslaat Evax de jonge Arabische koning in een tweegevecht.

Na afloop van het gevecht vraagt Evax de koningin om zijn beloning, maar tevergeefs. De koningin lijkt ook nu niet van plan om op zijn avances in te gaan. Evax houdt het nog een half jaar uit, maar dreigt dan in zijn vroegere waanzin te vervallen. Sibilie krijgt medelijden met Evax, die Aragon nu al twee maal uit de nood heeft geholpen. Ze bedenkt zelf een list. Ze stelt Evax voor om elkaar een jaar later in Santiago de Compostela te ontmoeten. Daarvoor moet Evax eerst wel zijn eigen dood in scène zetten. Zij zal later hetzelfde doen. Het plan wordt met de hulp van Colette en van Jonas, Evax' knecht, uitgevoerd. Evax veinst een ziekte en kan iedereen doen geloven dat hij sterft. Een kist gevuld met stenen wordt begraven; Evax vlucht naar Santiago. Sibilie kan van haar echtgenoot bekomen dat zij op bedevaart naar Santiago mag. Onderweg veinst ze haar verdrinkingsdood. Zoals gepland ontmoeten Evax en Sibilie elkaar een jaar later in Santiago.

Twee jaar lang genieten zij ongestoord van hun passionele liefde tot Evax berouw krijgt omdat hij Sibilie, eens een koningin, in deze armoedige situatie heeft meegesleurd. Wanneer Evax slaapt, krijgt Sibilie op haar beurt spijt omdat Evax door haar toedoen zijn ridderschap vergooit. Ze besluit om haar geliefde te verlaten en trekt naar Venetië.

Als Evax wakker wordt, klaagt hij om het verlies van Sibilie. Hij begint haar te zoeken, redt onderweg een jonkvrouw uit de handen van twee belagers en komt uiteindelijk weer aan in Aragon, waar de oude koning inmiddels is overleden. Door dit machtsvacuum wordt het koninkrijk opnieuw door de Arabieren bedreigd. Evax zoekt de herberg op waar hij vroeger gelogeerd heeft. Van de waard verneemt hij wat er in Aragon is gebeurd. Hij slaagt erin zich te identificeren en wordt tot koning gekroond. Twee Aragonese boden worden door de Arabische aanvoerder gevangen genomen. Evax eist de gevangenen op. Alleen al zijn verschijning boezemt de Arabieren zulke angst in dat ze beloven Aragon nooit meer aan te vallen of te bedreigen.

Sibilie is in Venetië intussen aan de slag als borduurster. Wanneer een delegatie Aragonese kooplieden bij haar een doek bestelt voor hun jonge koning, borduurt Sibilie de lotgevallen van Evax en haar zelf. Evax herkent de avonturen op het doek en vertrekt meteen naar Venetië. Daar redt hij zijn geliefde Sibilie op het ogenblik dat zij verkracht dreigt te worden, neemt haar mee naar Aragon en trouwt met haar.

Boek 7

Proloog Enkel de schoonheid en goedheid van zijn geliefde geven de 'ik' de kracht om zijn werk te voltooien.

Heinric en Echites komen vanuit de Venusburcht in Constantinopel aan om er de keizer in de oorlog tegen de sultan van Babilonië te helpen. Al meteen bij hun aankomst worden de twee opgemerkt door hun dapperheid. Uit de beschrijving van hun wapens kan Margriete afleiden dat het Heinric en Echites zijn. Ze worden bijzonder goed onthaald.

Kort daarop overlijdt de zieke oude keizer. Zijn dochter Eusebia wordt keizerin en Heinric wordt "momboor" (voogd) over het rijk. Tijdens de gevechten brengt een Armeense bode het nieuws dat de koning van Armenië, de oom van Echites, is overleden en dat de koning van Mombrant van deze situatie gebruik wil maken om het rijk te bezetten. De dappere heiden Demophon, broer van de sultan, stelt een wapenstilstand van een half jaar voor om Echites de mogelijkheid te geven Armenië te verdedigen.

Demophon, die die avond in Constantinopel blijft, wordt er verliefd op Esioene, dochter van de koning van Salenten. Om de christenen gerust te stellen dat de Saracenen niet van hun afwezigheid gebruik zullen maken om Constantinopel aan te vallen, zal Demophon Echites naar Armenië vergezellen.

Boek 8

Proloog De ik-verteller wil zijn verhaal voltooien uit liefde en hoopt dat het hem beter zal vergaan dan Pyramus en Thisbe.

Niet enkel de koning van Mombrant maar ook de Hunnen en de Barbaren zijn Armenië binnengevallen. Echites trekt naar de belegerde stad Terannos. Demophon, die zelf een actie tegen de belegeraars op touw had gezet, wordt van verraad beticht. Hij zou mee zijn gegaan naar Armenië om zijn broer de mogelijkheid te geven Constantinopel te veroveren. Zelf zou hij dan met Eusebia, de dochter van de keizer, trouwen. Heinric en Echites geloven deze leugens niet. Tijdens de gevechten bewijst Demophon zijn eerbaarheid.

Intussen verzamelt de heidense sultan nieuwe troepen voor Constantinopel. De legers van de heidenen worden opgesomd en beschreven. Ook Eusebia nodigt nieuwe bondgenoten uit om haar te ondersteunen in de gevechten tegen de heidenen. De schoonheid van de aanwezige vrouwen in Constantinopel komt uitgebreid aan bod. De vrouwen moeten de mannen stimuleren tijdens de gevechten.

Na twee jaar oorlog in Armenië wordt de koning van Mombrant gedood. Daarop wordt een tweegevecht voorgesteld om de oorlog te beslissen. Demophon stelt zich kandidaat om tegen de eenogige reus Polifemus te vechten. In een bitter gevecht verslaat hij de reus en beëindigt daarmee de oorlog. Die nacht herinnert Venus Demophon aan de mooie Esioene.

Demophon denkt na over het conflict tussen geloof en liefde en vraagt zich af of er voor hem geen mogelijkheid bestaat om toch met Esioene te huwen. De volgende ochtend laat hij Echites weten dat hij terug wil naar Constantinopel. Nadat Echites een drossaard heeft benoemd in Armenië, vertrekt het gezelschap naar Griekenland.

Boek 9

Proloog Men moet aan de hoofse aanvrager gehoorzamen; daarom moet de ik-verteller, op vraag van zijn geliefde, het werk voltooien, al valt het hem erg zwaar.

Echites, Heinric en Demophon komen van hun expeditie uit Armenië terug. Ze horen over de grote troepenmacht die aan beide kanten de legers hebben versterkt. Echites ziet Margriete terug, Demophon Esioene. Ook Eusebia en Heinric zijn op elkaar verliefd geworden, maar verzwijgen hun gevoelens. Demophons overwinning tegen de reus Polifemus wordt omstandig uit de doeken gedaan. Bij de maaltijd 's avonds biecht Demophon zijn gevoelens aan Esioene op. Zij oordeelt dat het verschil in stand en vooral in religie tussen hen beiden en de aan de gang zijnde oorlog een belemmering voor een relatie vormen.

De volgende dag bepleit Demophon bij zijn broer een vredesakkoord, omdat de stad volgens hem niet inneembaar zou zijn. De sultan gaat niet op het advies van zijn broer in, zodat na een maand wapenstilstand de oorlog opnieuw van start gaat.

De eerste dag van de gevechten zijn de christenen heel succesvol. Echites en Heinric doden verschillende vijandelijke koningen. Demophon verslaat de koning van Cyprus. In een dialoog op het slagveld beklagen Echites en Demophon zich over de oorlog. Als Demophon even later de dappere koning van Spanje aanvalt, hakt Jonas, de vroegere knecht van Evax, zo hard op Demophon in dat deze bewusteloos raakt. Ook Heinric overwint enkele Saracenen. De sultan klaagt over het grote verlies van zijn troepen.

Armenius, de jonge neef van de sultan, komt samen met een vriend bij het belegerde Constantinopel aan om tot ridder geslagen te worden. Demophon stelt een wapenstilstand voor om de jonge mannen de gelegenheid te geven tijdens een feestelijke plechtigheid geridderd te worden.

Tussen de christenen en de saracenen wordt een wapenstilstand van een jaar afgesloten. De christenen denken erover na hoe ze de olifanten van de tegenstanders kunnen bekampen. Echites looft de heldendaden van de knaap Jonas tijdens de gevechten. Ook Evax, de vroegere meester van Jonas en tevens begeleider van Echites in Aragon, komt opnieuw ter sprake. Koning Rioen van Spanje weet dat Evax nu koning van Aragon is. Jonas biedt aan om Evax te hulp te halen, een aanbod dat in dank aanvaard wordt.

Boek 10

Proloog In de proloog tot het tiende boek laat de ik-verteller weten dat hij nu een oude man is die meer in eten en drank geïnteresseerd is dan in actieve liefde.

Bij zijn zoektocht naar Evax komt Jonas terecht in de Avonturenburcht, waar hij, als hij in slaap is gevallen, een grote zaal met personificaties van deugden en ondeugden te zien krijgt. Na Ootmoed, Hoogmoed en Gerechtigheid ziet Jonas Hebzucht. In een allegorisch schouwspel ziet hij hoe een rijke jongeman zijn begeleiders moet kiezen. Deze jongeman keurt de deugden af en kiest onder meer voor Hoogmoed, Ledigheid en Luxuria (Wellust). De jongeman valt met zijn paard naar beneden en vraagt in zijn wanhoop Hebzucht om hulp. Deze wijst hem af, net zoals haar kinderen Koopmanschap, Meineed, en Bedrieglijkheid. Alleen Diefstal en Roof zullen hem bijstaan. Omdat de jongeman voor de ondeugden heeft gekozen, wordt hij aan de galg opgehangen. Jonas valt weer in slaap en ziet, als hij wakker wordt, een jonge knaap die slecht gekleed is. Die wijst Hebzucht, Roof en Diefstal af, maar neemt wel Dienst mee. Ze worden begeleid door Vrouwe Wijsheid en gaan zo lang door tot ze bij Gerechtigheid aankomen en haar kinderen Hoop en Trouw die de jonge knaap eveneens graag meeneemt. In het volgende stadium vertelt Ootmoed over haar kinderen Vrees, Mate en Bezonnenheid. Ook deze deugden kiest de jongeman als zijn begeleiders. Daarentegen weigert hij Hoogmoed en haar kinderen. Vrouwe Wijsheid kroont de jongeman tot koning. Ten slotte onderwijst zij hem in de deugden die een koning moet volgen en de ondeugden die hij moet vermijden.

Jonas valt in slaap en wordt de volgende ochtend begroet door een vrouw. Hij vraagt haar om hem zijn wapens weer terug te geven zodat hij zijn reis voort kan zetten. De vrouw stelt zichzelf voor als Vrouwe Avonture en neemt afscheid. Jonas vertrekt richting Civele waar hij een jonge vrouw treft die hem over de moeilijkheden in het rijk van haar vader vertelt. Het rijk wordt bedreigd door een draak die menselijke slachtoffers eet. Dit keer is het lot op haar, de dochter van de koning, gevallen. Het aanbod van haar vader dat degene die de draak zou verslaan, zijn dochter als vrouw zou krijgen, werd door niemand aangenomen. Jonas besluit op het aanbod in te gaan, verslaat de draak en krijgt als beloning de koningsdochter en de troon aangeboden. Jonas is echter niet van plan om lijdzaam te zitten wachten. Hij zet zijn tocht naar Aragon verder. In Val Profont ontmoet hij uiteindelijk Evax en Sibilie. Wanneer Evax over de belegering van Constantinopel hoort, gaat hij meteen akkoord om Jonas met een grote troepenmacht naar de belegerde stad te vergezellen.

Intussen sterft de koning van Civele. Op de terugweg houden Jonas en Evax halt in Civele. Jonas huwt de koningsdochter en wordt koning van Civele. Na de feestelijkheden zet hij samen met Evax koers naar Constantinopel.

Boek 11

Proloog De ik-verteller smeekt God hem inspiratie te geven om de tekst te voltooien. Hij vraagt vergiffenis voor zijn nalatigheid maar bezweert dat hij schrijft opdat men uit zijn tekst zou leren.

In Constantinopel komen tijdens een wapenstilstand christelijke en heidense vrouwen en mannen samen in een prieel. Door acht mannen en acht vrouwen wordt het koningsspel gespeeld. Eerst wordt Margriete als 'koning' van het spel gekozen. Zij stelt aan iedereen, afwisselend aan de mannen en de vrouwen, liefdesvragen. In het bijzonder gaat het om raadsels die bij de ondervraagde de graad van verliefdheid moeten blootleggen, raadsels in de vorm van een dilemma en raadsels over algemene aspecten van de liefde. Daarna worden de rollen omgedraaid en stellen alle deelnemers vragen aan Margriete. Behalve Margriete nemen de volgende personen aan het spel deel:

1. Demophon
2. Esioene van Salenten
3. koning Prasijs van Prassia
4. Palladia van Macedonië
5. koning Colosus van Ganges
6. Eliane van Eliadijs
7. koning Maurus van Moriane
8. Meliandre van Achatië
9. de koning van Frankrijk
10. Celidone van Dalmatië
11. de keizer van Rome
12. Salamine van Tracië
13. koning Rioen van Spanje
14. Elionette van Amazonia
15. de koning van Bohemen
16. koningin Pasca van Paura

Na het spel gaan de deelnemers gezamenlijk eten.

De hertog van Limburg heeft over de grote daden van zijn zoon gehoord en samen met zijn vrouw begeeft hij zich op weg naar Constantinopel.

Boek 12

Proloog Ik-verteller vraagt Jezus zich over hem te ontfermen en hoopt het hemelse Jeruzalem te mogen betreden.

Op de laatste dag van de wapenstilstand bespreekt de sultan met zijn bondgenoten de tactiek voor een aanval op Constantinopel. De christenen bespreken onder leiding van Heinric hun verdedigingsplan. De gevechten worden uitvoerig beschreven. De amazone Elionette vecht heldhaftig; zij doodt Armenius, de neef van de sultan. Negen dagen gaan de gevechten zo door zonder dat er een beslissing valt.

Evax doodt uiteindelijk de sultan. Demophon wordt gevangengenomen. Hij wordt vrijgelaten op voorwaarde dat hij met zijn bondgenoten een voor de christenen acceptabel vredesakkoord en een schadeloosstelling voorstelt. In de stad zijn de christenen verheugd dat de oorlog op deze manier afloopt. Demophon bewerkstelligt niet alleen een vredesakkoord, maar verschillende heidenen, waaronder Colosus en hijzelf, bekeren zich tot het christendom.

Nadat de koning van Salenten en zijn dochter akkoord zijn gegaan met het huwelijksverzoek van Demophon, hebben ook de koning van Frankrijk en de keizer van Rome hun ondertrouw. Daarna doen Echites en Margriete, Heinric en Eusebia, Colosus en Eliane en Prasijs en Palladia nog hetzelfde. Net op tijd voor de zeven huwelijken arriveren de hertog van Limburg en zijn vrouw. Heinric wordt keizer van Constantinopel, Margriete koningin van Armenië.

Printvriendelijke versie

 

© 2006 - 2007 K.U. Brussel