Brandstapel
In veel middeleeuwse ridderromans wordt beschreven hoe een
vrouwelijk personage levend wordt verbrand of op het nippertje
door de mannelijke held van de brandstapel kan worden gered.
Het lijkt op het eerste gezicht een bevestiging van de
wijdverspreide opvatting dat in de Middeleeuwen talrijke
vrouwen werden verbrand op verdenking van ketterij of
hekserij.
Toch moet dit worden gerelativeerd. Uiteraard zijn er in de
Middeleeuwen vrouwen verbrand - denk alleen al aan de
Henegouwse begijn Marguerite Porete († 1310) en de Franse
heldin Jeanne d'Arc († 1431) - maar al met al bleef het een
relatief zeldzaam verschijnsel. De massale heksenvervolging
deed pas haar intrede na het einde van de vijftiende eeuw toen
de dominicanen Sprenger en Institoris hun Heksenhamer
publiceerden. En het hoogtepunt van de inquisitie - waarbij
ook veel hervormingsgezinde vrouwen zijn omgebracht - situeert
zich in de zestiende eeuw.
Maar waarom worden in de ridderromans dan toch zovelen op
de brandstapel gezet? Het antwoord op die vraag heeft
vermoedelijk meer te maken met het verschijnsel literatuur dan
met de realiteit. De bedreiging met de vuurdood bracht
uiteraard spanning en sensatie. En iedere schrijver die zich
respecteerde, had wel een dergelijke scène: de romans over
Tristan en Iseut, Chrétien de Troyes in zijn Yvain, de
Lancelot-en-prose…
Terug naar de bespreking |